Maximumtarieven warmte in 2025: variabel tarief omlaag, vaste kosten bijna gelijk
In het kort
- ACM stelt de maximumtarieven vast die huishoudens aangesloten op een warmtenet betalen in 2025.
- Huishoudens betalen in 2025 maximaal € 43,79 (inc. btw) per giga joule en de vaste kosten blijven nagenoeg gelijk.
- Leveranciers moeten met hun prijs onder het vastgestelde maximumtarief blijven.
Huishoudens die zijn aangesloten op een warmtenet betalen in 2025 maximaal € 43,79 per giga joule (GJ) voor hun warmte, inclusief btw. Dit is bijna €3 minder dan vorig jaar. De vaste kosten voor een standaardgebruiker blijven nagenoeg gelijk (van €759,88 naar €760,77 per jaar). Dat blijkt uit de berekening van het maximumtarief voor warmte door de Autoriteit Consument & Markt (ACM). Warmteleveranciers moeten met hun prijs altijd onder het door de ACM vastgestelde maximumtarief blijven.
De ACM stelt de maximumtarieven voor warmte jaarlijks vast op basis van de methode die daarvoor in de wet is vastgelegd. Daarnaast ziet de ACM er op toe dat warmteleveranciers maximumtarieven niet gebruiken om onredelijke winsten te maken. De ACM brengt jaarlijks een rendementsmonitor uit. Uit de rendementsmonitor over het jaar 2023 bleek dat rendementen van warmteleveranciers onderling fors verschillen (variërend van -22% tot +21% met een gemiddeld rendement van 1,03%). Om meer inzicht te krijgen in rendementen van warmteleveranciers doet de ACM momenteel onderzoek bij 5 warmteleveranciers. De ACM verwacht de eerste uitkomsten van dat onderzoek begin volgend jaar te publiceren.
Hoe berekent de ACM de warmtetarieven?
De manier waarop de ACM de maximumtarieven moet berekenen staat in de Warmtewet, het warmtebesluit en in de warmteregeling. De maximumtarieven voor warmte zijn gekoppeld aan gemiddelde kosten die een huishouden met een gasgestookte ketel moet betalen voor verwarming en warm tapwater. Dit wordt de gasreferentie of het ‘niet meer dan anders principe’ genoemd.
Het maximumtarief per GJ is gebaseerd op de gemiddelde gasprijs van vaste contracten voor levering van gas per 1 januari 2025. De maximale vaste kosten voor warmte berekent de ACM op basis van de gemiddelde onderhoudskosten en afschrijvingskosten van een gasgestookte cv-ketel en de netbeheerkosten, de meettarieven en de vaste leveringskosten voor gas. Warmteverbruikers moeten ook betalen voor hun afleverset. De maximale huurprijs voor de afleverset wordt berekend aan de hand van de gemiddelde kosten die leveranciers hier voor maken (de kosten voor de afleverset worden vervolgens weer weer in mindering gebracht op de vaste leveringskosten gas).
Opbouw vaste leveringskosten 2025
| 2025 incl. btw |
2024 incl. btw |
Verschil incl. btw |
|
| Onderhoudskosten cv-ketel | € 249,56 | € 285,15 | € -35,59 |
| Netbeheerkosten voor gas | € 218,83 | € 202,94 | € 15,89 |
| Vaste leveringskosten gas | € 101,48 | € 88,00 | € 13,48 |
| Kapitaalkosten cv-ketels | € 158,10 | € 152,11 | € 5,99 |
| Meettarieven | € 32,80 | € 31,68 | € 1 ,12 |
| Vaste kosten | € 760,77 | € 759,88 | € 0,89 |
Gevolgen ‘spoedwet’ warmtetarieven
Het ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG) heeft dit jaar een ‘spoedwet’ ingediend om warmte beter betaalbaar te maken. Met deze spoedwet wordt het vaststellen van de maximumtarieven op 3 punten aangepast. Te weten (1) Reële belastingverhogingen op gas worden na 2024 niet meer meegenomen in het variabele tarief, (2) de ACM mag vanaf 2025 verschillende peilmomenten hanteren bij het vaststellen van de gemiddelde gasprijs van vaste contracten en (3) bij het vaststellen van de gebruikskosten van gas wordt rekening gehouden met een gemiddelde van aangeboden onderhoudscontracten voor een cv-ketel in plaats van all-in servicecontracten. Het ministerie heeft vervolgens in een Ministeriële Regeling bepaald dat de all-in servicecontracten voor 50 % moeten worden meegenomen, en dat de andere 50% wordt bepaald door een gemiddelde van de overige contracten. Dit vanuit de gedachte dat een consument met een gemiddeld onderhoudscontract ook kosten maakt voor reparaties en materiaal. De veranderingen genoemd onder (1) en (2) zijn pas relevant voor de tarieven van 2026. Zie de factsheet bij dit nieuwsbericht voor een nadere toelichting.
Voorbereiding op ‘nieuwe warmtewet’
Naast de ‘spoedwet’ om warmte op korte termijn betaalbaarder te maken heeft het ministerie van KGG een nieuwe warmtewet (het Wetsvoorstel Collectieve Warmte, WCW) bij de Tweede Kamer ingediend. Het is de bedoeling dat in de nieuwe wet stapsgewijs van het niet-meer-dan-anders principe wordt afgestapt. Het is nog niet bekend wanneer de nieuwe wetgeving in werking treedt, maar dit wordt niet voor 2026 verwacht. In de wet wordt ook geregeld dat de ACM de warmtetarieven de eerste fase nog volgens het ‘niet meer dan anders principe’ zal vaststellen.